Op verzoek van De Arbeiderspers nam Willem Frederik Hermans in de herfst van 1945 de opdracht aan om de roman Daylight on Saturday. A novel about an Aircraft Factory (1943) van de Britse roman- en toneelschrijver J.B. Priestley te vertalen. Het was voor Hermans het eerste boek dat hij vertaalde en de vertaling kwam niet zonder moeilijkheden tot stand. In de loop van 1946 werd Hermans door zijn uitgever herhaaldelijk gewezen op tekortkomingen in de vertaling, waarna het onduidelijk is in hoeverre de vertaling van Hermans door derden nog werd herzien. Hermans ontving in november 1947 de drukproeven voor de vertaling, met op de titelpagina de formulering ‘Vertaald door W.F. Hermans’. Maar in de uiteindelijke uitgave, die in mei 1947 verscheen, is de naam van Hermans vervangen door die van L.A. de Witt. Hermans verschafte in latere jaren nooit duidelijkheid over de exacte gebeurtenissen rondom de uiteindelijke totstandkoming van de vertaling. De eerste en enige druk van de roman vormt het uitgangspunt voor de tekst in de editie.
De tekstgeschiedenis van Zonlicht op Zaterdag biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet-openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het archief-Hermans.
De tekstbezorging van Zonlicht op Zaterdag bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Zonlicht op Zaterdag samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
De hieronder gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Zonlicht op Zaterdag die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van het scenario. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1] Alle niet openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering aanklikbaar is. De bronbeschrijvingen kunnen ook in chronologische volgorde worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren.[2] Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, omvang, datering, een verwijzing naar de plaats van herkomst en een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het archief-Hermans is een afbeelding toegevoegd.
[1] Zie voor een meer uitgebreide toelichting bij de Overlevering de Inleiding bij de Tekstgeschiedenis van de roman Conserve (Volledige Werken Deel 1).
[2] Uit het archiefonderzoek voor de tekstconstitutie blijkt dat Hermans incidenteel ook wijzigingen aanbracht in teksten die in een bloemlezing werden opgenomen. Ook die krijgen een aparte bronbeschrijving. Primaire bronnen zonder inhoudelijke correcties, die wel zijn opgenomen in Het bibliografische universum, krijgen geen aparte beschrijving.
verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het archief-Hermans/collectie Frans A. Janssen
D1 | Eerste druk van Zonlicht op Zaterdag | 1947 | |
D1m1 | Opdrachtexemplaar van Zonlicht op Zaterdag |
D1m1
Opdrachtexemplaar van de eerste druk van Zonlicht op Zaterdag
Mei 1947
Literatuurmuseum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Zonlicht op Zaterdag
In het archief-Hermans bevindt zich een exemplaar van Zonlicht op Zaterdag, dat Hermans cadeau had gegeven aan zijn ouders. Op het schutblad schreef Hermans ‘Voor Vader en Moeder van Wim’, met de datering 25 mei 1947. Het boek bevat een afgescheurd velletje van een kladblok, met de aan zijn ouders gerichte boodschap: ‘Beste Lui, / Ik ben even een
hemd komen halen, omdat ik Woensdag voor een dag naar Groningen moet. / Dit boek dat ik vertaald heb is voor jullie / Wim’. Het exemplaar bevat geen verdere correcties of aantekeningen.
© Milo van de Pol (Huygens ING) [Terug naar overlevering]
De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Zonlicht op Zaterdag samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
In de uitgave van Zonlicht op Zaterdag in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (eerste en enige druk, 1947 (D1)), de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben, wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.
p. 86, r. 11 | komen en gaan in auto’s, op fietsen | komen en gaan in auto’s op fietsen |
p. 86, r. 29 | te vinden? Neen, er is geen | te vinden? Neen er is geen |
p. 87, r. 7 | met geld – misschien meer dan | met geld – mischien meer dan |
p. 92, r. 33-34 | gaan zeggen. ‘De kwestie is, dat | gaan zeggen. De kwestie is, dat |
p. 93, r. 10-11 | hij begon met veel lawaai. ‘Wat, toch | hij begon met veel lawaai ‘Wat, toch |
p. 93, r. 13 | Niet die stroopsmeerder!’ | Niet die stroopsmeerder! |
p. 107, r. 25 | ik hem kreeg, zei ik tegen | ik hem kreeg,’ zei ik tegen |
p. 108, r. 6 | verdorvenheid. ‘Het kan niet | verdorvenheid. Het kan niet |
p. 109, r. 3-4 | een verontschuldiging tegen Mrs. Grigson | een verontschulding tegen Mrs. Grigson |
p. 109, r. 33 | Soldaten en zeelui, ja. | Soldaten zeelui, ja. |
p. 110, r. 8 | hem niet aardig vinden,’ zei Mr. Cleeton | hem niet aardig vinden’ zei Mr. Cleeton |
p. 114, r. 25 | keek nogal streng | keek nog al streng |
p. 115, r. 14 | dat de meesten hetzelfde zouden | dat de meeste hetzelfde zouden |
p. 115, r. 29 | haar ‘Nee, zeker niet’ niet overtuigend | haar ‘Nee, zeker niet’, niet overtuigend |
p. 125, r. 5 | toetsen aansloeg en beide pedalen | toetsen aanslag en beide pedalen |
p. 128, r. 13 | kunnen kopen wat ze nodig | kunnen open wat ze nodig |
p. 130, r. 29 | Hier, ik zal de kaartjes kopen | Hier ik zal de kaartjes kopen |
p. 130, r. 30 | ‘Dat is het hem niet,’ zei Nelly | ‘Dat is het hem niet’ zei Nelly |
p. 134, r. 19 | noch een instrument | noch een een instrument |
p. 135, r. 23-24 | zelfs een opmerking. ‘Maak | zelfs een opmerking ‘Maak |
p. 136, r. 27 | Ik eh –’ Maar | Ik eh – – ’ Maar |
p. 149, r. 6-7 | en blijven logeren.’ [alinea] | en blijven logeren. [alinea] |
p. 149, r. 32 | oude man-wijven? [alinea] O nee, ik | oude man-wijven?’ [alinea] ‘O nee, ik |
p. 150, r. 23-24 | Ze vindt je zo intellectueel | Ze vind je zo intellectueel |
p. 158, r. 21 | dan zou ik –’ | dan zou ik – – ’ |
p. 159, r. 12-13 | heet ze ook weer –’ | heet ze ook weer – – ’ |
p. 165, r. 7 | een fout had gemaakt. [alinea] Ze vlamde | een fout had gemaakt.’ [alinea] Ze vlamde |
p. 166, r. 21 | ‘Begin jij nu ook niet, Bert,’ | ‘Begin jij nu ook niet, Bent,’ |
p. 166, r. 25 | zijn vette nek krabde, ‘dat je geen | zijn vette nek krabde,’ dat je geen |
p. 166, r. 26-27 | wat anders verandert. Als we niet | wat anders verandert als we niet |
p. 169, r. 18-19 | ‘Ja, ik hoor het,’ mompelde hij | ‘Ja, ik hoor het.’, mompelde hij |
p. 169, r. 20 | ‘niet goed genoeg.’ [alinea] ‘Wat | ‘niet goed.’ [alinea] ‘Wat |
p. 170, r. 13 | met hem aan de hand? [alinea] | met hem aan de hand?’ [alinea] |
p. 171, r. 13 | Stonier’s ogen | Stoneir’s ogen |
p. 172, r. 30 | En Ogmore herinnerde zich pas | En Ogmore herinnerde hij zich pas |
p. 173, r. 30-31 | Gwen Ockley afwist. Met iedereen | Gwen Ockley afwist Met iedereen |
p. 176, r. 24 | Mrs. Wakes tegen Miss Truman | Mrs. Wakes tegen Mrs. Truman |
p. 176, r. 25 | Mrs. Wakes, die hier | Mrs. Wake, die hier |
p. 177, r. 19 | dat ie het doet, Charlie,’ zei hij | dat ie het doet, Charlie’ zei hij |
p. 178, r. 3-4 | Iedereen was op de hoogte | Iedereen was op hoogte |
p. 179, r. 17-18 | het weer in orde zijn.’ | het weer in orde zijn. |
p. 187, r. 28-29 | ‘Mr. Bolton,’ begon zij nog eens | ‘Mr. Bolton,’ begon zijn nog eens |
p. 189, r. 10 | een metalen reus zoëven het gebouw | een metalen reus zoeven het gebouw |
p. 190, r. 5 | ‘nog iets anders – denk er aan | ‘nog iets’ anders – denk er aan |
p. 190, r. 11 | honend uit. ‘Iedereen zou zeggen | honend uit. Iedereen zou zeggen |
p. 197, r. 6-7 | schreeuwde Mr. Proscot, ‘dat welbekende | schreeuwde Mr. Proscot,’ dat welbekende |
p. 197, r. 26-27 | idiote grijns op zijn gezicht | idiote grijs op zijn gezicht |
p. 197, r. 30-31 | En hij kon het niet. Hij was | En hij kon het niet. hij was |
p. 199, r. 22-23 | waar niemand hen kon zien | waar nieman hen kon zien |
p. 202, r. 18 | die slonzige oude grappenmakers | die slonsige oude grappenmakers |
p. 203, r. 31 | wilde mijn man niet | wilde man man niet |
p. 204, r. 5 | zeg ik, want we hadden | zeg ik, “want we hadden |
p. 204, r. 10-11 | gek hield. “Hoe bedoel | gek hield. “hoe bedoel |
p. 206, r. 33 | haar wenkbrauwen optrok | haar werkbrauwen optrok |
p. 207, r. 9 | alstublieft geen socialisme | alstublief geen socialisme |
p. 207, r. 30 | ‘Het is niets voor u om zo | Het is niets voor Wom zo |
p. 209, r. 15 | gaan, keek hij nog eens | gaan, keek hij hij nog eens |
p. 209, r. 26-27 | zullen we zeggen – ’ | zullen we zeggen – – ’ |
p. 212, r. 24 | liet die onmiddellijk varen | liet die onmiddelijk varen |
p. 217, r. 4 | onderbrekend, maar niettemin | onderbrekend. maar niettemin |
p. 218, r. 22-23 | provinciaalse kijk erop te geven.’ | provinciaalse kijk erop te geven. |
p. 220, r. 4 | persoonlijk niets om gaf. | persoonlijk niet om gaf. |
p. 223, r. 17 | degelijk genoeg waren.’ | degelijk genoeg waren. |
p. 224, r. 12-13 | weet u, Mr. Elrick,’ begon Angleby | weet u, Mr. Elrick, ‘begon Angleby |
p. 225, r. 16 | En toch voel ik aldoor | Een toch voel ik aldoor |
p. 225, r. 21-22 | maar vastbesloten die dingen | maar vastgesloten die dingen |
p. 225, r. 25-26 | ergens kunnen gaan eten | ergens kunnen gaat eten |
p. 228, r. 13-14 | met zeep gaat het er allemaal | met zeeep gaat het er allemaal |
p. 229, r. 31-32 | met zijn ogen glimlachte, ‘als ze ons | met zijn ogen glimlachte,’ als ze ons |
p. 230, r. 4 | gehoord hebben? Wie kon iets | gehoord hebben? ‘Wie kon iets |
p. 236, r. 6-7 | afzonderlijk grootgebracht –’ | afzonderlijk grootgebracht – –’ |
p. 236, r. 13 | zouden moeten beginnen.”–’ | zouden moeten beginnen.” – –’ |
p. 239, r. 4-5 | begon te verbinden, ‘heb je je mond | begon te verbinden, heb je je mond |
p. 239, r. 18 | vastknopen aan wat zuster Filey | vastknopen aan wat aan wat zuster Filey |
p. 241, r. 4 | Mijn bus gaat pas | Mijn bust gaat pas |
p. 241, r. 24-25 | een familiaire en welkome grijns | een familaire en welkome grijns |
p. 242, r. 15 | zware mannelijke gewicht heerlijk | zware mannelijke gwicht heerlijk |
p. 245, r. 8 | van verwarring. ‘En als ik wist | van verwarring. En als ik wist |
p. 245, r. 24 | met iets wreeds aan toe, ‘zou ik zeggen | met iets wreeds aan toe,’ zou ik zeggen |
p. 249, r. 9-10 | Maar wat zou hij nu zeggen? | Maar wat zou hij nu zeggen. |
p. 251, r. 18 | haar hand bezeerd.’ | haar hand bezeerd. |
p. 251, r. 32-33 | overmorgen komt opzoeken. Kom mee | overmorgen komt opdoeken. Kom mee |
p. 255, r. 34 | Sammy Hamp had dat onmiddellijk | Sammy had dat onmiddellijk |
p. 257, r. 1 | andere kolossaal gewichtige boodschap | andere kolosaal gewichtige boodschap |
p. 257, r. 16 | herhaalde hij ze een paar keer | herhaalde hij een paar keer |
p. 258, r. 27-28 | hem te vormen.’ Het is onmogelijk | hem te vormen. Het is onmogelijk |
p. 262, r. 8 | ging Thomas verder, ‘en meer dan eens | ging Thomas verder, en meer dan eens |
p. 262, r. 20 | zegt ie. En weken later | zegt ie. ‘En weken later |
p. 263, r. 6 | “behalve jou, Sammy. En het zou | “behalve jou, Sammy “En het zou |
p. 265, r. 19 | die Shepherdson heet | die Sherpherdson heet |
p. 270, r. 20 | indien mogelijk. En misschien | indien mogelijk En misschien |
p. 272, r. 23-24 | Miss Shipton niets beters te doen | Miss Shipton niet beters te doen |
p. 275, r. 10 | over Mr. Ogmore bij | over Mr Ogmore bij |
p. 278, r. 24 | bij Nelly’s verwarde maar heerlijke | bij Nelley’s verwarde maar heerlijke |
p. 279, r. 11-12 | jingle-jangle-jingle | jingle-jungle-jingle |
p. 279, r. 13-14 | door vreemde cactussen-begroeide woestijnen | door vreemde cactussen begroeide woestijnen |
p. 279, r. 20 | Reeves, rfc, vroeger | Reeves, rfc vroeger |
p. 280, r. 15 | ‘Hallo,’ zei hij. | ‘Hallo’ zei hij. |
p. 280, r. 32 | ‘Dat neem ik je niet kwalijk | ‘Dat neem ik je niets kwalijk |
p. 285, r. 17 | Met grote inspanning | Met groote inspanning |
p. 286, r. 27 | spijt mij dat u zich zorgen | spijt mij dat u zch zorgen |
p. 288, r. 28-29 | ernstig. ‘Ik ken ze allemaal | ernstig. Ik ken ze allemaal |
p. 292, r. 3-4 | tegenover hem ben geweest | tegenover h m ben geweest |
p. 292, r. 10 | Als,’ voegde Blandford | ‘Als,’ voegde Blandford |
p. 293, r. 34 | nooit iets van geweten heeft.’ | nooit iets van geweten heeft. |
p. 294, r. 20 | zei Montague, ‘en ze werken | zei Montague, en ze werken |
p. 295, r. 8-9 | naar school gaan.’ Zij staarden | naar school gaan. Zij staarden |
p. 302, r. 18 | gewichtige officiële manier | gewichtige officële manier |
p. 302, r. 22 | 27 | 27. |
p. 305, r. 12-13 | de gesprekken gaande te houden | de gesprekkken gaande te houden |
p. 306, r. 18-19 | schaakspelletje met elkaar spelen.’ | schaakspelletje met elkaar spelen. |
p. 308, r. 1 | Het spijt mij,’ zei Mr. Elrick | Het spijt mij’,, zei Mr. Elrick |
p. 308, r. 19 | au sérieux te nemen, wel? | au sérieux te nemen. wel? |
p. 314, r. 4 | ‘Zeker. En hoe heet je?’ | ‘Zeker, En hoe heet je?’ |
p. 315, r. 18 | En ik merk toevallig | En ik merkt toevallig |
p. 315, r. 23 | Sedley staarde haar hulpeloos aan. | Sedley staarde haar hulpeloos aan |
p. 319, r. 34-35 | moet. Weet u –’ | moet. Weet u – – ’ |
p. 320, r. 14 | verklaren waarom precies. | verklaren waarom precies.’ |
p. 322, r. 15-16 | hoewel in werkelijkheid | hoewel het in werkelijkheid |
p. 323, r .18 | te praten. Sigaret?’ | te praten, Sigaret?’ |
p. 325, r. 4 | met zijn denkbeeld, ‘mijn gevoelen | met zijn denkbeeld,’ mijn gevoelen |
p. 325, r. 16 | alles om gaat – dominees | alles om gaat –dominees |
p. 325, r. 27 | de opgewektste kerel | de opgewekste kerel |
p. 326, r. 21 | zei Cheviot langzaam, ‘en ik geloof | zei Cheviot langzaam,’ en ik geloof |
p. 326, r. 23 | Maar ik ben er nooit | Maar ben er nooit |
p. 329, r. 12 | Wat is er, Miss Barrows? | Wat is er. Miss Barrows? |
p. 329, r. 25-26 | wat ik zou doen –’ | wat ik zou doen – – ’ |
p. 331, r. 19 | Mrs. Wakes en Miss Truman | Mrs. Wakes en Mrs. Truman |
p. 332, r. 10 | geen succes geweest. Juist | geen succes geweest, Juist |
p. 335, r. 11 | riep Elrick. ‘Ik wel. | riep Elrick. Ik wel. |
p. 335, r. 31-32 | een aanmoedigend ‘Juist!’. Elrick ging | een aanmoedigend ‘Juist!’ Elrick ging |
p. 336, r. 6 | Elrick verachtelijk, ‘en ik | Elrick verachtelijk ‘en ik |
p. 336, r. 18 | ik geloof dat | ik gedoof dat |
p. 337, r. 23-24 | met enige bitterheid, ‘zeg hun | met enige bitterheid,’ zeg hun |
p. 338, r. 8 | dat zegt het rapport.’ | dat zegt het rapport. |
p. 340, r. 14 | begon Elrick scherp, ‘maar laten | begon Elrick scherp,’ maar laten |
p. 344, r. 31 | tot ‘staatscontrôle’ of | tot ‘staatscontrôle of |
p. 345, r. 11 | arm te zwaaien, ‘dit is waarlijk | arm te zwaaien.’ dit is waarlijk |
p. 345, r. 17 | o-lieve-hemel-gezicht’, glimlachte toen | o-lieve-hemel-gezicht’. glimlachte toen |
p. 350, r. 14 | aardig over je, Elrick.’ | aardig over je, Elrick’ |
p. 359, r. 11 | het je niet kwalijk nemen.’ | het je niets kwalijk nemen.’ |
p. 359, r. 33 | stem zakken. ‘Ik wil me | stem zakken. Ik wil me |
p. 361, r. 26 | met veel zelfvertrouwen –’ | met veel zelfvertrouwen. – ’ |
p. 362, r. 12 | zo niet met mij,’ snauwde Elrick | zo niet met mij, snauwde Elrick |
p. 362, r. 30 | ken haar. Lang, donker, | ken haar, Lang, donker, |
p. 363, r. 17 | verschillend soort werk.’ | verschillend soort werk. |
p. 368, r. 34 | vlug als ik kan.’ Miss Shipton | vlug als ik kan. ‘Miss Shipton |
p. 371, r. 7 | zou komen, wat zij feitelijk | zou komen, Wat zij feitelijk |
p. 373, r. 14 | spottend klonk, ‘en neem me | spottend klonk,’ en neem me |
p. 373, r. 29-30 | een beetje nadenken | een beet nadenken |
p. 377, r. 21 | vindt u wel? | vind u wel? |
p. 378, r. 12-13 | ‘Miss Shipton –’ | ‘Miss Shipton – –’ |
p. 379, r. 10 | kondigde zij aan, ‘en gelukkig | kondigde zij aan en gelukkig |
p. 382, r. 4 | hoewel ik natuurlijk vind | hoewel ik nauurlijk vind |
p. 386, r. 19 | bent. Op die manier | bent.Op die manier |
p. 389, r. 1-2 | gaan meteen omhoog.”’ | gaan meteen omhoog.’ |
p. 391, r. 30 | Opvoeding, helemaal Opvoeding.’ | Opvoeding, helemaal Opvoeding. |
p. 391, r. 33-34 | nu ‘I get the Neck of the Cher-hick-inn-ner’ zongen | nu ‘I get the Neck of the Cher-hickinn- ner,’ zongen |
p. 395, r. 19 | vlees-en-bloed opkomen zolang | vlees-en-bloed op komen zolang |
p. 398, r. 1-2 | hopeloosheid, ‘u begrijpt | hopeloosheid, u begrijpt |
p. 401, r. 14 | je er genoeg van hebt.’ | je er genoeg van heb.’ |
p. 405, r. 34-35 | aan het werk gaan. [alinea] We zijn er | aan het werk gaan.’ [alinea] ‘We zijn er |
p. 408, r. 1 | vechten voor jullie.” Weten dat | vechten voor jullie.” ‘Weten dat |
In Zonlicht op Zaterdag komen geen witregels voor aan het einde van een pagina.
In de uitgave van Zonlicht op Zaterdag moet het afbrekingsteken in het hieronder vermelde woord als koppelteken gelezen worden:
p. 116, r. 7-8 | Zuid-Lancaster |
p. 124, r. 25-26 | grond-aanbidding |
p. 143, r. 34-35 | klasse-systeem |
p. 144, r. 25-26 | school-stijl |
p. 160, r. 4-5 | Mulo-opleiding |
p. 176, r. 22-23 | mij-kan-niets-gebeuren |
p. 255, r. 6-7 | proef-piloten |
p. 275, r. 4-5 | jingle-jangle-jingle |
p. 279, r. 11-12 | jingle-jangle-jingle |
p. 296, r. 30-31 | bbc-omroepers |
p. 331, r. 16-17 | Jingle-jangle-jingle |
p. 345, r. 16-17 | bezoekers-kijken-naar-me–o-lieve-hemel-gezicht |
p. 349, r. 10-11 | depressie-gebieden |
p. 389, r. 17-18 | luxe-Blandfords |
p. 391, r. 18-19 | radio-omroepers |
p. 391, r. 33-34 | Cher-hick-inn-ner |
p. 407, r. 10-11 | productie-problemen |