Van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen verschenen bij uitgeverij Van Oorschot negen drukken, de eerste in november 1957, nog geen half jaar na publicatie van Hermans’ Drie melodrama’s. Naast het titelverhaal ‘Een landingspoging op Newfoundland’ bevat de bundel nog vijf novellen: ‘Een veelbelovende jongeman’, ‘Het fossiel’, ‘Laura en de grammofoonplaat’, ‘De teddybeer’ en ‘De blinde fotograaf’. Alle verhalen waren al eerder gepubliceerd in tijdschriften, ‘Het fossiel’ aanvankelijk als ‘Natuurbad versus fabriek’. Van ‘Een veelbelovende jongeman’ verscheen onder de titel ‘De beschaving staat niet stil’ alleen een fragment in een dagblad. Hermans bracht een aantal keren wijzigingen aan in de verhalenbundel, de meeste voorafgaand aan de publicatie van de negende druk, die kort na zijn dood verscheen. Deze negende druk vormt het uitgangspunt voor de tekst van de editie.
De tekstgeschiedenis van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet-openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het Hermans-archief.
De tekstbezorging van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalenDe tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de Editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
De hieronder gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen, die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van de verhalenbundel. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1]
Alle niet-openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering aanklikbaar is. De bronbeschrijvingen kunnen ook in chronologische volgorde worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren.[2] Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, paginering, datering, een verwijzing naar de plaats van herkomst en een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het archief-Hermans is een representatieve afbeelding toegevoegd.
[1] Zie voor een meer uitgebreide toelichting bij de Overlevering de Inleiding bij de Tekstgeschiedenis van de roman Conserve (Volledige Werken Deel 1).
[2] Uit het archiefonderzoek voor de tekstconstitutie blijkt dat Hermans incidenteel ook wijzigingen aanbracht in verhalen die in een bloemlezing werden opgenomen. Ook die krijgen een aparte bronbeschrijving. Primaire bronnen zonder inhoudelijke correcties, die wel zijn opgenomen in Het bibliografische universum, krijgen geen aparte beschrijving.
verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het archief-Hermans
M1 | Typoscript van ‘Een veelbelovende jongeman’ | (1949/1950/?) | ||
P1 | Drukproef van ‘Een veelbelovende jongeman’ | (1951) | ||
T1 | ‘Natuurbad versus techniek’ in Nieuw Vlaams Tijdschrift | (1950) | (DJ 166) | |
T2 | ‘Een Landingspoging op Newfoundland’ in Het Parool | (1952) | (DJ 201) | |
T3 | ‘De teddybeer’ in Podium | (1955) | (DJ 247) | |
T4 | ‘De beschaving staat niet stil’ in Het Vrije Volk | (1956) | (DJ 262) | |
T5 | ‘Laura en de Grammofoonplaat’ in Podium | (1956) | (DJ 267) | |
T6 | ‘De blinde Fotograaf’ in Podium | (1957) | (DJ 282) | |
M2 | Manuscript met ontwerp inhoudsopsgave voor Een landingspoging op Newfoundland | (1957) | ||
M3 | Typoscript van de inhoudsopgave voor Landingspogingen op Newfoundland | (1957) | ||
P2 | Drukproef voor de eerste druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1957) | ||
P3 | Drukproef voor de eerste druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1957) | ||
D1 | Eerste druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1957) | (JS 137) | |
D2 | Tweede druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1967) | (JS 138) | |
D3 | Derde druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1971) | (JS 139) | |
D3m1 | Correctie-exemplaar van de derde druk van Een landingspoging op Newfoundland voor de zesde druk | |||
[D4] | Vierde druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1972) | (JS 140) | |
[D5] | Vijfde druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1976) | (JS 141) | |
D6 | Zesde druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1978) | (JS 142) | |
D7 | Zevende druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1980) | (JS 143) | |
D8 | Achtste druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1983) | (JS 144) | |
D8m2 | Correctie-exemplaar van de achtste druk van Een landingspoging op Newfoundland | |||
D8m3 | Correctie-exemplaar van de achtste druk van Een landingspoging op Newfoundland | |||
D9 | Negende druk van Een landingspoging op Newfoundland | (1995) | (JS 145) |
M1
Typoscript (doorslag) van ‘Een veelbelovende jongeman’
Omvang: [ [2 ongenummerde pagina’s], 1-47 ]
1949/1950 en later?
Letterkundig Museum
WFH (Manuscripten) De schoorsteenveger/Een veelbelovende jongeman
In een envelop van het Gemeentebestuur van Amsterdam bewaarde Hermans doorslagen van typoscripten van ‘De schoorsteenveger’ en ‘Een veelbelovende jongeman’. Beide typoscripten zijn compleet overgeleverd. Het typoscript van ‘Een veelbelovende jongeman’ bestaat uit zevenenveertig pagina’s die door Hermans, gedeeltelijk in handschrift, zijn genummerd. De genummerde pagina’s worden voorafgegaan door twee ongenummerde pagina’s. Over de totstandkoming van dit verhaal schreef Hermans in augustus van 1951 aan Gerard van het Reve: ‘Die novelle “Een veelbelovende jongeman” heb ik bij elkaar niet minder dan zes keer geheel overgeschreven. Niettemin vind je haar (waarsch. terecht) niet goed.’[1]
De moeizame ontstaansgeschiedenis van het verhaal laat zich goed aflezen uit het overgeleverde typoscript, dat is samengesteld uit tekstfragmenten van uiteenlopende ontstaansdatum. De oudste laag van het typoscript, getypt op papier van de Firma Leo Peltenburg,[2] ontstond tijdens Hermans’ verblijf in het Canadese Campbellton. Hermans beschreef hierin de omzwervingen van Archibald Klok door enkele Canadese provincies, die ook in de uiteindelijk in Een landingspoging op Newfoundland gepubliceerde versie de hoofdmoot van het verhaal zouden vormen. Op een later moment, waarschijnlijk in augustus van 1949, heeft Hermans de novelle ingrijpend herschreven.[3] Uit ingevoegde tekstfragmenten die getypt zijn op ander papier blijkt dat Hermans niet alleen wijzigingen in het oorspronkelijke reisverhaal aanbracht, ook voegde hij een nieuwe verhaallaag toe, waarin hij Archibalds ambities als literator uitwerkte in de context van het tijdschrift Stellage en daarbij een geïroniseerd beeld gaf van het naoorlogse Nederlandse literaire klimaat. De nieuwe verhaallaag voegde Hermans op de pagina’s 4 tot en met 6 in het oorspronkelijke typoscript in, waarbij hij de eerdere paginanummering in handschrift corrigeerde.
Ook schaar en lijmpot kwamen eraan te pas om de vele herzieningen te kunnen combineren tot een nieuw geheel. De nieuw toegevoegde pagina 18 van het typoscript bestaat bijvoorbeeld uit vier samengevoegde kleine stukjes, waarvan een tekstblokje van tien regels betrekking heeft op Stellage. Voorafgaand aan het typoscript voegde Hermans twee nieuwe, ongenummerde pagina’s toe: een titelpagina en een tweede, verder blanco pagina met de door ‘W.F.H.’ onderschreven opmerking:
‘De personen en toestanden in deze novelle zijn volkomen fictief.
Nochtans is het misschien nuttig er met nadruk op te wijzen dat dit verhaal geen z.g. sleutelverhaal is.’
Nadat Hermans het verhaal tot een doorlopend geheel had gemonteerd, begon hij het opnieuw te corrigeren. Het typoscript bevat een groot aantal handschriftelijke correcties, doorhalingen en aanvullingen in drie verschillende soorten blauwe inkt. Hermans verbeterde tikfouten, voegde typografische informatie toe (onderstrepingen bij tijdschrifttitels e.d.) en zorgde via genummerde subhoofdstuknummers voor een nieuwe onderverdeling van het verhaal. Daarnaast bracht hij een groot aantal stilistische en inhoudelijke herzieningen aan, waarbij hij nieuwe zinnen toegevoegde en op enkele plaatsen ook weer tekstblokjes van enkele regels doorhaalde. Voorbeelden van kleine herzieningen zijn de verandering van de auteursnaam A. Roland Holst (in de oudste laag van het typoscript) naar ‘E. Beyaard Blom’ en, hoewel Hermans dat niet systematisch gedaan heeft, de omzetting van de naam van het hoofdpersonage ‘Archibald’ Klok naar ‘Everhard’.
Hoelang Hermans doorgegaan is met het corrigeren van het typoscript kan niet worden achterhaald. Mogelijk bracht Hermans alle handschriftelijke wijzigingen al in augustus 1949 of kort daarna aan. In ieder geval bleef Hermans nog langere tijd aan de novelle sleutelen. Enkele maanden nadat de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift in juni 1950 het verhaal al had ontvangen, meldde Hermans in oktober van dat jaar aan Geert van Oorschot: ‘De novelle waar ik het met je over had, is klaar. Ik zal hem je toesturen, als je er belangstelling voor hebt. Wanneer zou hij kunnen verschijnen in De Vrije Bladen?’[4] Ruim een half jaar later ontving Van Oorschot ‘“Een Veelbelovende Jongeman” in gecorrigeerde toestand, zoals was afgesproken’.[5] En toen Hermans in de zomer van 1951 de hierboven aangehaalde brief aan Gerard van het Reve schreef, was hij nog steeds niet tevreden met het verhaal.
Hermans heeft toen hij de brief aan Van het Reve verstuurde of op een (veel?) later moment het verhaal opnieuw herzien, want het typoscript vertegenwoordigt niet de laatste versie van ‘Een veelbelovende jongeman’. Er zijn belangrijke verschillen tussen het typoscript en de boekpublicatie uit 1957, waarin het hoofdpersonage ten slotte niet Archibald of Everhard, maar Sebastiaan Klok zou gaan heten. Naast een aantal kleine en grotere varianten op woord- en zinsniveau is het vooral opvallend dat Hermans met Sebastiaans bezoek aan de psychiater Herman F. Williams wederom een extra verhaallaag zou toevoegen. Deze Herman F. Williams geeft een meedogenloze (Freudiaanse) analyse van Sebastiaans doen en laten, met als slotsom dat Sebastiaan voor zichzelf een ‘tempel [moet] oprichten, een krachtcentrale waarin de woestheid van onberaden daden tot nuttige energie wordt herleid’.
Dit advies zou Hermans laten terugkeren in de slotalinea’s van de boekversie, die in het typoscript nog ontbreken. Het typoscript eindigt op de pagina’s 46 en 47 met een apart subhoofdstukje ‘slot’, waarvan ‘Het C.N.R. Station te Montreal is zeer modern, geheel ondergronds.’ de openingszin vormt.[6] De laatste alinea’s van het typoscript luiden:
‘Jazeker, dàt was hij: hij had zijn oude auto van de hand gedaan, hij kon nog alle kanten uit. Wat was er aan hem duurzaam veranderd?
Hij was, wat hij altijd al was geweest, al sedert zijn schooljaren; precies datzelfde was hij: een veelbelovende jongeman.
Hij liep terug naar de pullmancar, waar de neger de bedden weer in banken had veranderd. Hij ging zitten zoals de Canadezen doen: met zijn voeten op het fluweel van de bank tegenover zich.
Uit zijn zak nam hij een enveloppe. Vol aandacht begon hij de foto’s te bekijken die hij op de heenreis te Quebec had gemaakt en die intussen in Toronto waren ontwikkeld en afgedrukt.’
© foto Rob Mostert [Terug naar Overlevering]
P1
Proefdruk van ‘Een veelbelovende jongeman’
Omvang: [ 2-3 ]
Mei [?] 1951
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Een veelbelovende jongeman
Van ‘Een veelbelovende jongeman’ zijn twee gezette pagina’s overgeleverd, die waarschijnlijk bedoeld waren als proefdruk voor een als aflevering van het periodiek De Vrije Bladen te verschijnen uitgave van de novelle. Hermans stuurde op 1 mei 1951 de kopij naar Uitgeverij Van Oorschot en vanaf half mei zou hij bij Van Oorschot herhaaldelijk informeren naar de drukproeven.[7] De proefdruk van twee pagina’s bevat op beide pagina’s dezelfde tekst, een fragment dat letterlijk overeenkomt met een passage op de pagina’s 5 en 6 van het typoscript M1. Waarschijnlijk diende het typoscript als kopij voor dit proefzetsel: bij begin en einde van de tekst van het proefzetsel zijn op het typoscript potloodkruisjes aangebracht.[8] Dergelijke markeringen zijn in de rest van het typoscript afwezig. Net als in het typoscript, dat op deze pagina’s geen handschriftelijke verbeteringen heeft, heet het hoofdpersonage van ‘Een veelbelovende jongeman’ op de proef nog ‘Archibald’.
‘Een veelbelovende jongeman’ zou nooit in De Vrije Bladen uitkomen. Van Oorschot had het tegelijk met een aantal andere nummers in die reeks willen uitgeven, maar die ‘bleven te lang uit waardoor het moeilijk werd de “Veelbelovende Jongeman” als deeltje apart te laten verschijnen.’[9] Aan het eind van het jaar stuurde de drukkerij, die de novelle al gedeeltelijk had gezet, het typoscript weer terug naar Hermans.[10]
© foto Rob Mostert [Terug naar Overlevering]
M2 en M3
Manuscript en typoscript (doorslag) van de inhoudsopgave voor Een landingspoging op Newfoundland
Juli 1957
Letterkundig Museum
WFH (Correspondentie) Uitgeverij G.A. van Oorschot
De definitieve titel en inhoudsopgave voor Een landingspoging op Newfoundland kwamen pas kort voor inzending van de kopij tot stand.[11] Op de achterzijde van een brief van Van Oorschot van 2 juli 1957 maakte Hermans een ontwerp (M2) voor de inhoudsopgave van de bundel. Daar wijzigde hij de titel van ‘Natuurbad versus Fabriek’ naar ‘Het Fossiel’ en tegelijk met die correctie voegde hij ‘De schoorsteenveger’ aan de inhoudsopgave toe.
Kort daarna, als bijlage bij een brief van 15 juli, stuurde hij de definitieve inhoudsopgave (M3) van ‘Landingspogingen op Newfoundland’ naar Van Oorschot.[12] Ten opzichte van het eerdere kladontwerp wisselden ‘De Teddybeer’ en ‘Laura en de Grammofoonplaat’ van plaats, waarmee de verhalen hun definitieve volgorde kregen. ‘De schoorsteenveger’, dat hier nog deel uitmaakt van de inhoudsopgave, zou uiteindelijk niet in de verhalenbundel terechtkomen.
© foto’s Rob Mostert [Terug naar Overlevering]
P2
Drukproef voor de eerste druk van Een landingspoging op Newfoundland
Omvang: [ 1-227 ]
September1957
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Een landingspoging op Newfoundland [II]
Vanaf 6 september van 1957 ontving Hermans in enkele porties de drukproeven voor de nieuwe verhalenbundel.[13] In het archief zijn twee exemplaren van deze proef bewaard gebleven. In de proef hebben de meeste verhalen geen eigen titelpagina gekregen. ‘De schoorsteenveger’, een verhaal in zevenentwintig scenes waarin Hermans een dag uit het leven van de bewoners van een huis aan de Amsterdamse Da Costakade verhaalde, maakt nog steeds deel uit van de bundel.[14]
© foto Rob Mostert [Terug naar Overlevering]
P3
Drukproef voor de eerste druk van Een landingspoging op Newfoundland
Omvang: [ 1-227 ]
September 1957
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Een landingspoging op Newfoundland [I]
Bij het tweede, gecorrigeerde exemplaar van de drukproef voor Een landingspoging op Newfoundland voorzag Hermans álle verhalen van een aparte titelpagina. Er waren meer zettechnische slordigheden die Hermans’ ergernis opriepen. In de brief bij het eerste deel van de drukproeven had Van Oorschot aan Hermans gevraagd om oplossingen te bedenken voor pagina’s die een regel te veel of te weinig hadden.[15] Bij een van die met ‘1rtl’ (een regel te lang) gemarkeerde pagina’s noteerde Hermans: ‘dit is een probleem van de zetter en niet van de auteur’. Hermans probeerde dergelijke problemen ondertussen wel zo veel mogelijk op te lossen door passages te herformuleren, vaak in combinatie met het toevoegen of juist laten vervallen van een alineascheiding of witregel. Ook moest Hermans veel zetfouten in de proef verbeteren. Een andere slordigheid, namelijk het ontbreken van de meest subhoofdstuknummers in ‘Een veelbelovende jongeman’, zag hij grotendeels over het hoofd.[16]
Nadat Hermans het eerste deel van de proeven op 19 september naar Van Oorschot had teruggestuurd ontving hij een boze brief van zijn uitgever, die ontevreden was over het grote aantal door Hermans aangebrachte correcties in de proef. Waarschijnlijk daarom noteerde Hermans bij een op het eerste gezicht aanzienlijke verbetering in het tweede deel van de drukproef: ‘Attentie! Deze verandering is geen extra-correctie; uitsluitend wegens 1 regel tekort’. Ook elders in het tweede deel van de proef noteerde Hermans kribbige opmerkingen bij dergelijke tekstplaatsen, en in een begeleidende brief bij de retourzending van het tweede deel van de proeven wees hij Van Oorschot fijntjes op weer andere slordigheden van de zetter.
Hermans bracht meer veranderingen in de tekst aan dan vanuit zettechnisch oogpunt nodig was. Veel van die herzieningen bleven beperkt tot de interpunctie of het vervangen of toevoeging van een of enkele woorden. Zo verving Hermans in het titelverhaal van de bundel ‘Karl May’ door ‘Maine Reid’. Aan ‘Een veelbelovende jongeman’ bleef Hermans nog schaven. Zo scherpte hij de zin ‘Waarschijnlijk had hij Hemingway gelezen’ aan tot ‘Waarschijnlijk was hij een epigoon van Hemingway’, vertaalde en bewerkte hij enkele in de proef nog Engelstalige zinnen en voegde ook op andere plaatsen nog (tussen)zinnetjes toe. Ook in de andere novellen bracht hij wijzigingen aan. De herzieningen in ‘De schoorsteenveger’ wijken in aard en omvang niet af van de correcties in de andere verhalen, zodat ook uit deze proef niet blijkt waarom Hermans op het laatst heeft besloten dit verhaal niet in de bundel op te nemen.[17]
© foto Rob Mostert [Terug naar Overlevering]
D3m1
Correctie-exemplaar van de derde druk van Een landingspoging op Newfoundland voor de zesde druk
Omvang: 200 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Een landingspoging op Newfoundland [1]
In een exemplaar van de derde druk[18] van Een landingspoging op Newfoundland noteerde Hermans een paar correcties. In ‘Een landingspoging op Newfoundland’ bracht hij op de eerste pagina van het verhaal een stilistische correctie aan en schrapte hij een overbodige komma. In ‘De blinde fotograaf’ voegde hij een extra alineascheiding toe en, om verloop van de tekst te voorkomen, liet hij een alineascheiding aan het begin van diezelfde pagina vervallen. De correcties werden verwerkt in de zesde druk van Een landingspoging op Newfoundland.
© foto Rob Mostert [Terug naar Overlevering]
D8m2
Correctie-exemplaar van de achtste druk van Een landingspoging op Newfoundland
Omvang: 200 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Een landingspoging op Newfoundland [4]
Het archiefexemplaar van de achtste druk van Een landingspoging op Newfoundland, die Hermans op grond van het datumstempel voorin het boek op ‘16 dec. 1983’ ontving, verwijst via een aangehecht correctielijstje op de Franse titelpagina naar een dertigtal kleine correcties. Het gaat steeds om kleine herzieningen die Hermans verspreid over de verhalen aanbracht. Op enkele plaatsen wijzigde hij de zinsbouw of woordvolgorde, incidenteel voegde hij een extra alineascheiding toe en zo nu en dan is er sprake van een woordvariant: zo veranderde Hermans aan het slot van ‘Een veelbelovende jongeman ‘etalage’ naar ‘vitrine’ en verving hij op één plaats in ‘Laura en de grammofoonplaat’ het woord ‘markies’ door ‘scherm’, terwijl de meervoudsvorm ‘markiezen’ verderop in het verhaal gehandhaafd bleef. Andere, meer redactionele correcties zijn betreffen kleine grammaticale correcties en herzieningen in spelling (onder andere het schrappen van de tussen -n in woorden als ‘krokodillenleer’, ‘tandenstoker’ en ‘schroevendraaier’), wijzigingen in interpunctie en een enkele correctie van een zetfout.
In dit archiefexemplaar bewaarde Hermans ook enkele krantenknipsels. Een daarvan is een recensie van de film ‘De blinde fotograaf’, die Adriaan van Ditvoorst in 1973 naar Hermans’ novelle maakte. De andere knipsels, overwegend uit Nederlandse dag- en weekbladen, dateren uit de late jaren tachtig of begin jaren negentig en gaan over de ‘blinde fotograaf’ Evgen Bavčar.
© foto Rob Mostert [Terug naar Overlevering]
D8m3
Correctie-exemplaar van de achtste druk van Een landingspoging op Newfoundland
Omvang: 200 pagina’s
1992
Archief Uitgeverij Van Oorschot
Op 2 november 1992 stuurde Hermans een eerder ontvangen correctie-exemplaar voor de negende druk van Een landingspoging op Newfoundland naar de uitgeverij.[19] Dit exemplaar heeft naast de correcties van Hermans ook potloodstreepjes in de marge, die afkomstig zijn van een redacteur. De correcties betreffen vooral spelling en (veronderstelde) zetfouten. Niet alle correcties uit het archiefexemplaar D8m2zijn in dit correctie-exemplaar verwerkt.
Bij het correctie-exemplaar is tevens een lijst met correcties overgeleverd, die door een redacteur vervaardigd is op basis van de niet overgeleverde drukproef voor de negende druk.[20] De lijst, met verwijzingen naar de paginering van zowel de achtste als de negende druk, heeft nog enkele vraagtekens, onder andere met betrekking tot de schrijfwijze van ‘coca-cola’ en ‘CinemaScope’, de opeenvolging van de subhoofdstukjes in ‘Het fossiel’ en bij de woorden ‘onreinheid’ en ‘wervelstormen’, beide uit ‘De teddybeer’: de achtste druk van dit verhaal had hier ‘onreinigheid’ respectievelijk ‘wervelstromen’.
Bij het doornemen van de (niet bewaard gebleven) drukproeven heeft Hermans de al doorgevoerde veranderingen niet teruggecorrigeerd.[21] Hij stemde dus met de herzieningen in. Tegelijkertijd met het terugsturen van de drukproef stuurde hij een toelichtende brief aan Uitgeverij van Oorschot waarin enkele twijfelgevallen uit de lijst met correcties nog eens expliciet ter sprake komen:
‘Coca-cola moet maar coca-cola blijven, omdat het altijd zo geweest is en dit drankje eigenlijk geen hoofdletters verdient.
Ik ga ermee accoord dat de hoofdstukken van Het Fossiel nu ook doorlopen.’[22]
[1] Hermans aan Gerard van het Reve, 16 augustus 1951, doorslag in archief-Hermans.
[2] Hermans werkte tijdens zijn verblijf in Canada enige tijd als assistent van Charles B. Timmer voor Peltenburg. Zie hiervoor ook Henk Wolzak, ‘In gesprek met Charles B. Timmer’. In: Maatstaf, 35 (1987), afl. 2 (februari), p. 78-89.
[3] De tweede laag van het typoscript is aan het einde onderschreven met ‘Campbellton, okt. ’48 [/] Amsterdam, aug. ‘49’. Ook de latere versie van ‘Een veelbelovende jongeman’ in Een landingspoging op Newfoundland vermeldt deze ontstaansdata.
[4] Hubert Lampo (redactie Nieuw Vlaams Tijdschrift) aan Hermans, 24 juni 1950, archief Hermans; Hermans aan Geert van Oorschot, 2 oktober 1950, in: Willem Frederik Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar. Brieven aan Geert van Oorschot. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2003, p. 23.
[5] Hermans aan aan Geert van Oorschot, 1 mei 1951, in: ibid., p. 35.
[6] De gedrukte versie heeft hier alleen een alineaovergang.
[7] Hermans aan Van Oorschot, 1 en 14 mei 1951; Hermans herhaalt zijn vraag naar de drukproeven in brieven van 5, 11 en 27 juni en van 13 augustus 1951, in: Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar, resp. p. 35, 36, 44, 45, 46 en 50.
[8] Begin mei 1951 stuurde Van Oorschot het verhaal ‘ter calculatie aan de drukkerij’. Van Oorschot aan Hermans, 10 mei 1951, in: Geert van Oorschot, Hierbij de hele god in proef. Brieven aan Willem Frederik Hermans. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2003, p. 37.
[9] Geert van Oorschot aan Hermans, 27 augustus 1951, in: ibid., p. 52-53.
[10] Drukkerij Thieme aan Hermans, 8 december 1951, archief-Hermans.
[11] Hermans stuurde de laatste verhalen op 1 augustus 1957 naar Van Oorschot. Zie: Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar, p. 208.
[12] Hermans aan Van Oorschot, 15 juli 1957. De variant in de bundeltitel noemt Hermans ook in een brief aan Van Oorschot van 30 juni 1957, in: Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar, p. 206-207, resp. 204.
[13] Geert van Oorschot aan Hermans, 6 september 1957, in: Van Oorschot, Hierbij de hele god in proef, p. 173.
[14] Zie voor meer informatie over ‘De schoorsteenveger’: Rob Delvigne, Willem Frederik Hermans in de prijzen. Amsterdam 1998, p. 22-23 (herziene versie op www.willemfrederikhermans.nl). Na Hermans’ dood zou het verhaal tweemaal worden geroofdrukt. Zie voor een beschrijving van de roofdrukken Frans A. Janssen, Sonja van Stek (red.), Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans. Bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken. Amsterdam 2000 (herziene versie op www.willemfrederikhermans.nl), Bijlage 4: Roofdrukken, p. 270.
[15] Het laten inlopen of uitlopen van de tekst met een regel minder of meer aan het einde van een pagina was nodig om zogenaamde ‘hoerenkinderen’ of ‘hoerenjongen’ (een eerste regel op een nieuwe pagina met een of slechts enkele woorden) te vermijden.
[16] Die onzorgvuldigheden werden in een latere revisieproef nog gecorrigeerd, want in de eerste druk is de subhoofdstuknummering correct. Overigens valt, op grond van tekstuele verschillen tussen de eerste druk en de voorpublicatie die nog niet voorkomen in de eerste drukproef, op te maken dat Hermans ook in de revisieproef nog kleine (stilistische) verbeteringen aanbracht. (Elektronische collatiegegevens Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.)
[17] Zie voor de correspondentie tussen Hermans en Van Oorschot naar aanleiding van deze drukproef brieven van Hermans aan Van Oorschot, 19, 23 en 24 september 1957, in: Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar, p. 212-216, en brieven van Van Oorschot aan Hermans, 6 en 20 september en 3 oktober 1957, in: Van Oorschot, Hierbij de hele god in proef, p. 173-175.
[18] Een stickertje op de rug van dit exemplaar vermeldt ‘1971’, het jaar waarin de derde druk verscheen. Strikt genomen zou het hier ook kunnen gaan om een vierde of vijfde druk, verschenen in respectievelijk 1972 en 1976. Beide ‘verborgen herdrukken’ zijn bibliografisch niet te onderscheiden van de derde druk. Zie voor de volledige bibliografische beschrijving: Janssen en Van Stek (red.), Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans (nummers 139-141).
[19] Hermans aan Wouter van Oorschot, 22 oktober en 2 november 1992, doorslagen in archief-Hermans. Tegelijk met het correctie-exemplaar van Een landingspoging op Newfoundland ontving Uitgeverij Van Oorschot ook een gecorrigeerd exemplaar van Paranoia en een gecorrigeerde versie van de roman Ik heb altijd gelijk.
[20] Deze negende druk, de basistekst voor de editie, is vervaardigd via elektronische reproductie (scanning en OCR) van de achtste druk. De storende fouten die daarbij zijn ontstaan (vooral fouten in letterherkenning en interpunctie) zijn in de editie weer gecorrigeerd. Zie hiervoor de lijst met editeursingrepen.
[21] Waarschijnlijk had Hermans bij de herziening zijn correctie-exemplaar D8m2 bij de hand en bracht hij daarin bij het doornemen van de proef nog enkele extra correcties aan, die al in de proef waren doorgevoerd op basis van de redacteurscorrecties in D8m3.
[22] Hermans aan Gemma Nefkens (Uitgeverij Van Oorschot), 19 december 1992, doorslag in archief-Hermans.
De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
In de uitgave van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (D9) en de tekstvergelijking van voorafgaande boekdrukken, tijdschriftpublicaties en overige primaire en secundaire documentaire bronnen die relevant zijn voor de tekstgeschiedenis, de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.
p. 424, r. 9-10 | Ik ben visopziener | lk ben visopziener | D8 |
p. 424, r. 31 | Park | park | D8 |
p. 426, r. 11 | Deze rum | – Deze rum | |
p. 431, r. 26 | het ‘blauwe | het, ‘blauwe | D8 |
p. 433, r. 2 | een goede vriend | een goed vriend | |
p. 436, r. 2 | omringd door een | omring door een | DJ 262 |
p. 438, r. 33-34 | de loftuitingen over | de lofuitingen over | |
p. 439, r. 34 | De boer zei: – | De boer zei – | |
p. 444, r. 23 | de carrosserie. Tenslotte | de carosserie. Tenslotte | |
p. 448, r. 17 | Car!, Belmont | Car! Belmont | M1 |
p. 448, r. 18 | Motors; Good Used | Motors, Good Used | M1 |
p. 450, r. 12 | als ‘tegen de | als, ‘tegen de | D8 |
p. 461, r. 33-34 | de ‘Y’, zelfs | de ‘Y’ zelfs | D8 |
p. 464, r. 8 | pedalen. Naar rechts | pedalen. – Naar rechts | |
p. 468, r. 29 | Alleen een vaag | Alleen eén vaag | D8 |
p. 472, r. 23 | Hij vlijde zijn | Hij vleide zijn | |
p. 473, r. 22 | staan bij een | staan hij een | D8 |
p. 481, r. 32 | of the Mist. | of the mist. | M1 |
p. 487, r. 30 | was niet om | was, niet om | D8 |
p. 490, r. 13-14 | steeds neuriënd, de | steeds neurieënd, de | |
p. 490, r. 16 | it easy’, dacht | it easy’ dacht | D8 |
p. 491, r. 3 | erover. – Hello | erover. Hello | |
p. 491, r. 5 | toe. Waarom | toe. – Waarom | |
p. 496, r. 25 | hetzelfde provincialisme. | hetzelfde Provincialisme. | D8 |
p. 530, r. 4-5 | riep: – Laura, | riep: Laura, | D1 |
p. 537, r. 31 | hij komt, omdat | hij, komt, omdat | D8 |
p. 548, r. 12 | – Leni jokte | Leni jokte | |
p. 558, r. 22 | riep hij, luitenant | riep hij, Luitenant | |
p. 559, r. 17 | had Preker er | had preker er | D8 |
p. 560, r. 31 | was, maar toen | was, maar, toen | D8 |
p. 574, r. 32 | al haar poriën | al haar porieën | DJ 247 |
p. 578, r. 11 | okt. ’55. | okt. ’55 | D8 |
p. 589, r. 35 | motief: Obscene | motief: obscene | DJ 282 |
p. 590, r. 4 | wil de schrijver | wil je schrijver | D8 |
p. 596, r. 11 | batterij. Pas | batterij. pas | D8 |
p. 605, r. 4 | hiermee, Guibal? | hiermee, Guibal! | D8 |
p. 609, r. 24 | mij is, hoe | mij is; hoe | D8 |
Op de volgende pagina’s in de uitgave van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen valt het staartwit van de pagina samen met een witregel:
p. 452
p. 487
p. 492
p. 539
In de uitgave van Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen moeten de afbrekingstekens in de hieronder vermelde woorden als koppelteken gelezen worden:
p. 419, r. 5-6 | pro-Canadezen |
p. 430, r. 31-32 | fin-de-siècle |
p. 446, r. 19-20 | coca-cola |
p. 456, r. 22-23 | Noord-Zuid |
p. 469, r. 30-31 | fin-de-siècle |
p. 471, r. 14-15 | luidruchtig-gedienstige |
p. 484, r. 35/p. 485, r. 1 | coca-colaflesjes |
p. 488, r. 5-6 | coca-cola |