Hermans’ debuutroman Conserve, waarvan in de voorafgaande jaren enkele hoofdstukken waren gepubliceerd in de tijdschriften Criterium (oktober 1945) en Proloog (juni 1946), verscheen in het najaar van 1947 bij uitgeverij W.L. Salm & Co. In 1957 nam Hermans een sterk gewijzigde versie van de roman op in de bundel Drie melodrama’s, uitgegeven door Uitgeverij G.A. Van Oorschot. Van de Drie melodrama’s verschenen in totaal negen drukken. De negende druk uit 1988 vormt het uitgangspunt voor de in de editie afgedrukte tekst van Conserve.
De tekstgeschiedenis van Conserve biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet-openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het archief-Hermans.
De tekstbezorging van Conserve bestaat uit drie lijsten. Bij de Editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Conserve samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
De verantwoording van Conserve geeft een uitgebreide toelichting bij de keuze van de negende druk van de Drie melodrama’s als basistekst voor de editie van Conserve.
De hier gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Conserve (1947), die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van de roman. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1]
Bij de sigle-aanduiding, die is gebaseerd op het maatgevende handboek voor edities Naar de letter,[2] worden vijf typen siglen onderscheiden: M voor handschriftelijke bronnen (manuscripten en typoscripten), T voor tijdschriftpublicaties, P voor drukproeven, D voor boekdrukken en Dm voor exemplaren van een druk met handschriftelijke correcties; de ontstaansvolgorde van de bronnen wordt per soort bron weergegeven via een doorlopende cijferreeks achter het sigle.
Na het sigle volgt een korte beschrijving van de bron met een globale datering. De drukvermelding bij deze beschrijving komt overeen met de drukaanduiding van Het bibliografische universum en wijkt daarom in enkele gevallen af van de drukvermelding in de bron zelf. Ook in andere opzichten volgen we de bibliografie. Boekdrukken die daarin als niet-geautoriseerd zijn beschouwd, worden in de overlevering alleen opgenomen wanneer ze van belang zijn geweest voor de tekstgeschiedenis.[3] In de overlevering is een dergelijke niet-geautoriseerde bron herkenbaar aan de toevoeging van een asterisk (*) direct na het sigle. Verborgen herdrukken worden in de overlevering opgenomen, met uitzondering van verborgen herdrukken die volgen op een niet-geautoriseerde druk; ze zijn herkenbaar aan vierkante teksthaken rondom het sigle. [4] Exemplaren van een druk met handschriftelijke correcties worden in deze bronbeschrijvingen onderscheiden in correctie-exemparen en kopijexemplaren; de laatste aanduiding is gereserveerd voor die bronnen waarvan op grond van fysieke kenmerken aantoonbaar kan worden vastgesteld dat ze gediend hebben als kopij voor een nieuwe druk. Correctie- en kopijexemplaren worden in de overlevering niet altijd voorzien van een datering, omdat in de praktijk vaak niet is vast te stellen wanneer Hermans zijn wijzigingen in dergelijke exemplaren aanbracht.
Alle niet-openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering via een pop-upscherm kan worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren. Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, een datering (voor drukproeven, kopij e.d.),[5] een aanduiding van de omvang van de bron en verwijzingen naar de plaats van herkomst met een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het Hermans-archief is een representatieve afbeelding toegevoegd.
[1] Frans A. Janssen, Sonja van Stek (red.), Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans. Bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken. Amsterdam 2000, en Rob Delvigne, Frans A. Janssen (red.), Schrijven is verbluffen. Bibliografie van de verspreide publicaties van Willem Frederik Hermans. Amsterdam 1996. Van beide bibliografieën staan uitgebreide en herziene versies op www.willemfrederikhermans.nl. Nieuwe aanvullingen of correcties op grond van het onderzoek voor de Volledige Werken worden, na publicatie van het betreffende deel, per titel verwerkt in de digitale versies van de bibliografieën.
[2] Marita Mathijsen, Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Den Haag 2003 (Derde, ongewijzigde oplaag).
[3] Dit geldt bijvoorbeeld voor de vierde druk van De tranen der acacia’s (JS 30), waarvan Hermans een exemplaar gebruikte als kopijexemplaar voor de twaalfde druk uit 1971 (JS 38).
[4] Onder ‘verborgen herdrukken’ verstaan Janssen en Van Stek herdrukken die zich op geen enkele manier onderscheiden van de voorafgaande druk en waarvan het bestaan ‘alleen op grond van externe gegevens aangetoond kan worden’. In: Frans A. Janssen, Sonja van Stek (red.), Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans. Bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken. Amsterdam 2000, p.11 (ook op: http://www.willemfrederikhermans.nl/).
[5] Indien meer informatie beschikbaar is met betrekking tot de datering van correctie- en kopijexemplaren, dan wordt deze verwerkt in de beschrijving van de bron die volgt op de bibliografische typering.
verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het Hermans archief
M1 | Lijstje met notities en publicaties | (1943?) | (In: Fotobiografie, p. 191 (JS 290)) | |
M2 | Schema met hoofdstukaanduidingen en korte beschrijvingen | (1943?) | (In: ibid., p. 189 (JS 290)) | |
T1 | Voorpublicatie in Criterium | (1945) | (DJ 37) | |
T2 | Voorpublicatie in Proloog | (1946) | (DJ 50) | |
P1 | Drukproef voor de eerste druk van Conserve | (1947) | ||
P2 | Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve | (1947) | ||
P3 | Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve | (1947) | ||
D1 | Eerste druk Conserve | (1947) | (JS 9) | |
P4 | Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s | (1957) | ||
P5 | Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s | (1957) | ||
D2 | Tweede druk, in de eerste druk van Drie melodrama’s | (1957) | (JS 128) | |
M3 | Kopij voor errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s | (1957) | ||
D2m1 | Correctie-exemplaar van de eerste druk van Drie melodrama’s | |||
M4 | Errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s | (1957) | ||
D3 | Derde druk, in de tweede druk van Drie melodrama’s | (1968) | (JS 129) | |
[D4] | Vierde druk, in de derde druk van Drie melodrama’s | (1968?) | (JS 130) | |
D5 | Vijfde druk, in de vierde druk van Drie melodrama’s | (1970) | (JS 131) | |
M5 | Lijstje met verbeteringen voor de vijfde druk van Drie melodrama’s | (1971-1972) | ||
D6 | Zesde druk, in de vijfde druk van Drie melodrama’s | (1972) | (JS 132) | |
D6m2 | Correctie-exemplaar van de vijfde druk van Drie melodrama’s | |||
D7 | Zevende druk, in de zesde druk van Drie melodrama’s | (1975) | (JS 133) | |
[D8][1] | Achtste druk, in de zevende druk van Drie melodrama’s | (1977) | (JS 134) | |
D8m3 | Correctie-exemplaar van de zesde of zevende druk van Drie melodrama’s | |||
D9 | Negende druk, in de achtste druk van Drie melodrama’s | (1980) | (JS 135) | |
D9m4 | Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s | |||
D9m5 | Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s | |||
D10 | Tiende druk, in de negende druk van Drie melodrama’s | (1988) | (JS 136) |
[1]De zevende druk van Drie melodrama’s is hoogstwaarschijnlijk een verborgen herdruk van de zesde druk uit 1975. Zie hieronder de beschrijving van D6m2 en daarbij noot 13.
P1
Drukproef voor de eerste druk van Conserve
Omvang: [ 1-64 en 72-92 (strokennummering) ]
1947
Letterkundig Museum
H.544 D.1 Conserve (1) en H.544 D.1 Conserve (3)
Waarschijnlijk als gevolg van de papierschaarste van kort na de Tweede Wereldoorlog werden de drukproeven voor Conserve gedrukt op de achterkanten van filmaffiches. Van de eerste drukproef zijn twee grote fragmenten overgeleverd.[1]
Het eerste fragment bevat talrijke opmerkingen, correcties en herzieningen in verschillende schrijfstoffen, die voor een aanzienlijk deel aan Hermans toegeschreven kunnen worden. De verbeteringen van Hermans begonnen al direct met het invoegen van een regel in het gedicht ‘Damætas’ van Lord Byron, dat als motto aan de eerste druk voorafging. Hij herzag op enkele plaatsen de nummering van de subhoofdstukken en bracht wijzigingen aan in het gebruik van alinea’s en witregels. Daarnaast voerde hij aanpassingen door in spelling en interpunctie en markeerde hij zet- en drukfouten. Vooral in de eerste paar hoofdstukken leidden inhoudelijke en stilistische herzieningen regelmatig tot verloop in het zetsel. Zo werd in het eerste hoofdstuk de beschrijving van een fototoestel omgewerkt (‘een groote zwarte doos’ werd ‘een kist van gevernist hout en kalfsleer, waarin een groot glazen oog zat’) en veranderde Hermans Ferdinands bekentenis aan Diego dat zijn vader ‘dood’ was in ‘mijn vader is op reis gegaan in een boot en nooit teruggekomen’. Een andere opvallende correctie vond plaats in het vierde subhoofdstuk van hoofdstuk twee, waar Hermans de naam ‘Raphael Lee’ corrigeerde naar ‘Raphael Vanhagen’.[2]
Hermans reageerde ook op opmerkingen van derden. Een redacteur of corrector schreef op het eerste vel van de proef: ‘’t afwisselend gebruik van “Fernando” en “Ferdinand” in sommige gedeelten dient nog even de aandacht te hebben’. In de proef waren correctievoorstellen aangegeven, die Hermans in de meeste gevallen opvolgde; ook zelf voerde hij nog wijzigingen door, waarna hij als commentaar onder de redacteursopmerking schreef: ‘Gebruik van Fernando en Ferdinand moet blijven zoals het nú geworden is. Hier niet meer in veranderen s.v.p.’ Dat Hermans de nodige inbreng kreeg in de typografische verzorging van het boek blijkt uit een opgeplakt velletje bij de titel van het tweede hoofdstuk, waar de zetter Hermans een andere belettering van de hoofdstuktitels voorstelde door middel van de tekst: ‘Aan welke zetwijze van het begin van een hoofdstuk geeft u de voorkeur?’ Hermans koos voor de alternatieve belettering en schreef op het ingeplakte papiertje: ‘Ik geef aan deze wijze de voorkeur. WFH’.
Bij het tweede overgeleverde fragment van deze proef werden de pagina’s niet naast maar onder elkaar gezet, op overdwars gesneden stroken van het filmaffiche. Dit fragment, waarvan de nummering (72 tot en met 92) betrekking heeft op de stroken en niet op boekpagina’s, omvat het slot van de roman: de hoofdstukken zestien (‘Diego’) tot en met negentien (‘Dolores’). Ook dit fragment bevat zeer veel correcties van Hermans, die zich vooral genoodzaakt zag tot het markeren van talloze druk- en in mindere mate zetfouten. Er zijn daarnaast inhoudelijke herzieningen, meestal op woordniveau. Een enkele grotere wijziging is er ook. Zo voegde Hermans in het vijfde subhoofdstuk van het slothoofdstuk de volgende zinnen toe: ‘Een enkele keer riep Lawrence zelfs de hulp van Ferdinand in, die een knap hypnotiseur was. Sommige patiënten raakten al in trance als zij hem alleen maar zijn neus hoorden snuiten’. De correcties werden verwerkt in een tweede drukproef (P2), die ook weer fragmentarisch overgeleverd is.
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
P2
Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve
Omvang: [ 65-106 en 107-240 ]
1947
Letterkundig Museum
H.544 D.1 Conserve (1) en H.544 D.1 Conserve (2)
Hoewel de pagina’s 65 tot en met 106 van deze proef als een fysiek geheel zijn overgeleverd met de pagina’s 1 tot en met 64 van P1, vertegenwoordigt dit tweede deel van de proef een latere fase van het productieproces. Dat het hier om een tweede drukproef moet gaan, blijkt onder andere uit de opmerking ‘Goed nalezen! laatste proef!’ boven de zetspiegel van pagina 65, kort voor het einde van het zesde hoofdstuk. Bovendien is in deze proef vanaf het zevende hoofdstuk de typografische voorkeur van Hermans met betrekking tot de zetwijze van de hoofdstukken verwerkt.
In deze tweede proef blijven de correcties van de redacteur of corrector beperkt tot het verbeteren van druk- en zetfouten (zoals een weggevallen zin in het voorlaatste hoofdstuk); redactionele opmerkingen zijn er niet, hoewel ook in deze fase van de proef nog een enkele correctie wordt aangegeven met betrekking tot het gebruik van ‘Ferdinand’ of ‘Fernando’. Ook de inhoudelijke herzieningen van Hermans, die wel weer reageerde op de voorgestelde naamsveranderingen, zijn veel minder in aantal en omvang: er is een betrekkelijk gering aantal wijzigingen op woordniveau en slechts een enkele zin wordt toegevoegd of herschreven.
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
P3
Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve
Omvang: [ 1-238 en 239-240 ]
1947
Letterkundig Museum
H.544 D.1 Conserve (4) en H.544 D.1 Conserve (3)
Van Conserve is nog een latere revisieproef overgeleverd, waarbij het, volgens een opmerking op de Franse titelpagina, opnieuw gaat om een ‘Laatste proef. Gaarne spoedig retour’.[3]In deze derde drukproef die, afgezien van een in de lengte doormidden gescheurde laatste pagina, compleet is overgeleverd, zijn alle potloodcorrecties uit de tweede proef al verwerkt; de inhoudelijke herzieningen van Hermans zijn in deze proef door de redacteur of corrector in handschrift toegevoegd. De redacteur of corrector is ook verantwoordelijk voor nog wat laatste verbeteringen van zetfouten en kleine correcties in grammatica en spelling. Deze proef bevat geen correcties van Hermans.
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
P4
Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s
Omvang: [ 1-169, 171, 173-384 ]
April 1957
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Drie Melodrama’s [IV]
In het Hermans-archief bevinden zich twee exemplaren van de eerste drukproef voor Drie melodrama’s, die Hermans in februari of maart 1957 corrigeerde.[4] De eerste set van deze proef bestaat uit losse bladen, gedeeltelijk bijeengehouden door (beschadigde) buikbandjes, en bevat enkele voorstellen tot correctie van zet- en drukfouten, zoals verkeerd geplaatste paginanummers en beschadigd zetsel. Op een aantal pagina’s wordt onderaan de bladspiegel, waar deze een regel te lang of te kort is, ‘1rtl’ of ‘1rtk’ vermeld.[5] Op pagina 169 van deze set drukproeven schreef Hermans ‘170 naar 2e stel drukproeven’; behalve pagina 170 ontbreken ook de pagina’s 172 en 385, die Hermans gebruikte voor het aanbrengen van herzieningen in de andere set van deze proef (P5).
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
P5
Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s
Omvang: [ 1-23, 25-39, 83; 40-41, 43-81, 84-95, 97-100, 102-219, 222-258; 259-264, 266-269,
271, 273-277, 279-291, 293-372, 374-385 ]
April 1957
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Drie Melodrama’s [I], [II] en [III]
De tweede, bijna complete set van de proef, die in drie gedeelten is overgeleverd, is door Hermans, vooral waar het Conserve betreft, ingrijpend bewerkt, hoewel hij ook de andere verhalen uit Drie melodrama’s nog corrigeerde en aanvulde.[6] Een deel van de herzieningen komt voort uit het verzoek van Uitgeverij Van Oorschot om pagina’s met een regel te veel (‘1rtl’) of te weinig (‘1rtk’) om te werken tot de juiste omvang. In het eerste gedeelte van de proef vallen de veranderingen mee. Naast correcties van zet- en drukfouten zijn er aanpassingen in spelling (‘guitaar’ wordt ‘gitaar’, ‘porcelein’ wordt ‘porselein’), schrijfwijze (‘alleen reizende’ wordt ‘alleenreizende’) en interpunctie. Daarnaast herzag Hermans af en toe de onderverdeling van de tekst in alinea’s en witregels en bracht hij enkele typografische correcties aan (wijzigingen in corpsgrootte, gebruik van cursiveringen en kastlijntjes). Een voorbeeld van een (kleine) inhoudelijke verandering betreft de correctie van de leeftijd van Sariah van ‘vijf en zeventig’ naar ‘vierenzeventig’ jaar. Een omvangrijker verandering is te vinden aan het slot van het zesde hoofdstuk, dat Hermans uitbreidde met een extra subhoofdstuk 7 van zeventien regels in handschrift, waarvan de laatste vier weer werden doorgehaald.
Meer ingrijpende herzieningen vinden plaats aan het einde van het elfde hoofdstuk, waarvan een tekstblok van twaalf regels op de eerste pagina van hoofdstuk twaalf terecht was gekomen. Hermans voegde de tekst in handschrift, met enkele varianten ten opzichte van de al gezette tekst,[7] weer toe aan het elfde hoofdstuk, waardoor in het twaalfde hoofdstuk al direct een groot regelverloop ontstond. In datzelfde hoofdstuk wijzigde Hermans de compositie van de roman: hij bracht de hernieuwde kennismaking van Ferdinand met Diego, een passage van circa drie pagina’s die in de oorspronkelijke proef nog onderdeel was van het vijftiende hoofdstuk, als nieuw subhoofdstuk 4 onder in het twaalfde hoofdstuk, waardoor niet alleen de subhoofdstuknummering van dat hoofdstuk maar ook de paginering van de rest van de proef veranderde. Voor de complexe herziening had hij van de pagina’s 170 en 172 een tweede exemplaar nodig, dat hij uit de eerste set drukproeven (P4) haalde.
Nadat Hermans de proef had herzien, voorzag een corrector deze van aantekeningen voor de zetter, waarbij ook deze weer oplossingen voorstelde voor pagina’s die een regel te veel of te weinig tekst bevatten. Meer dan eens bestond die oplossing uit het samenvoegen of opdelen van alinea’s; dat laatste gebeurde bijvoorbeeld op twee plaatsen in het zesde hoofdstuk, waar een regel moest worden gewonnen omdat Hermans bij zijn correctie een nieuwe witregel had ingevoegd. Uitgeverij Van Oorschot deelde de gevolgde werkwijze aan Hermans mee,[8] waarna Hermans verzocht werd om in de (niet-overgeleverde) revisie zelf oplossingen voor dergelijk ‘1rtk’ of ‘1rtl’ te vinden.
Op grond van geconstateerde verschillen tussen deze proef en de uiteindelijke eerste druk van Conserve in Drie melodrama’s loste Hermans dergelijke problemen bij een latere revisie inderdaad op, bijvoorbeeld door enkele woorden te schrappen of een zin toe te voegen. Blijkbaar stemde hij in met de door de corrector aangebrachte veranderingen in de alinea-indeling, want die zijn terechtgekomen in de eerste druk van Drie melodrama’s.
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
M3
Kopij voor errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s Augustus 1957
Letterkundig Museum
WFH (Correspondentie)Uitgeverij G.A. van Oorschot
Direct bij ontvangst van zijn exemplaar van Drie melodrama’s berichtte Hermans Van Oorschot dat ‘de tekst krioelt van de krankzinnigste drukfouten’ en drong hij er bij zijn uitgever op aan dat er een blaadje met errata moest komen. Van Oorschot stemde daarmee in. Hermans stuurde de kopij voor het erratavel uiteindelijk op 8 augustus naar Van Oorschot.[9] De kopij bevat een twintigtal verbeteringen, die vooral betrekking hebben op het tweede en derde verhaal van de bundel; voor Conserve noteerde Hermans slechts drie kleine correcties.
D2m1
Correctie-exemplaar van de eerste druk van Drie melodrama’s Omvang: 388 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH(Boeken)
Primair/Met Aantekeningen/Drie melodrama’s [1]
Hoewel niet valt vast te stellen wanneer Hermans de correcties in dit exemplaar aanbracht, kan het zijn dat hij dit deed met het oog op het te vervaardigen erratablaadje bij de eerste druk van Drie melodrama’s. Het correctie-exemplaar heeft een twintigtal verbeteringen en bevat ten opzichte van M3 één nieuwe correctie, in ‘De leproos van Molokaï’.
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
M4
Errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s
Tweede helft augustus / begin september 1957
Collectie Frans A. Janssen
Van Oorschot berichtte Hermans op 13 augustus de ontvangst van de errata en zegde toe hem zo snel mogelijk een proef te sturen; waarschijnlijk bracht Hermans op deze (niet-overgeleverde) proef de extra verbetering in ‘De leproos van Molokaï’ aan. Van Oorschot stuurde Hermans op 3 september ‘vijftien presentexemplaren’ van het gedrukte erratavelletje.[10]
M5
Lijstje met verbeteringen voor de vijfde druk van Drie melodrama’s
Eind 1971/ begin 1972
Collectie Frans A. Janssen
Begin november 1971 stuurde Van Oorschot Hermans een exemplaar van Drie melodrama’s met het verzoek om, voor het eerst sinds de uitgave van 1957, correcties aan te brengen voor de eerstvolgende herdruk, die in maart 1972 zou verschijnen.[11] Waarschijnlijk dateert ook dit erratablaadje uit die periode. Een lijstje met errata, dat niet is overgeleverd in het Hermans-archief, bevindt zich in het exemplaar van de vijfde druk van Drie melodrama’s uit de collectie van Frans A. Janssen. In vergelijking met het erratalijstje uit 1957 worden enige extra verbeteringen voorgesteld, die, waar het Conserve betreft, ook allemaal worden doorgevoerd in de vijfde druk. Het gaat om twee kleine correcties in het eerste en het laatste hoofdstuk; bovendien worden, bijna vijftien jaar na publicatie van de eerste druk, de fouten in de hoofdstuknummering gecorrigeerd, die al op 24 augustus 1957 door Ben Stroman in een recensie waren opgemerkt.[12]
D6m2
Correctie-exemplaar van de vijfde druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Drie melodrama’s [2]
Dit correctie-exemplaar bevat geen wijzigingen voor Conserve. Uitgeverij Van Oorschot vroeg Hermans in een brief van 5 maart 1975 om eventuele correcties voor een herdruk van Drie melodrama’s. Hermans antwoordde een dag later en gaf twee wijzigingen door, waarvan de eerste betrekking had op de copyrightformule; de tweede wijziging betrof een kleine correctie in ‘De leproos van Molokaï’. De correcties werden verwerkt in de zesde druk.[13]
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
D8m3
Correctie-exemplaar van de zesde of zevende druk van Drie melodrama’sOmvang: 388 pagina’s
Archief Uitgeverij Van Oorschot
In het archief van de uitgever bevindt zich een correctie-exemplaar van de zevende druk, dat hoogstwaarschijnlijk als kopij voor de achtste druk gediend heeft. De wijzigingen betreffen aanpassingen in colofon en jaartal en de verbetering van twee drukfouten in ‘Hermans is hier geweest’. Er zijn geen wijzigingen aangebracht voor Conserve. Mogelijk gaat het hier om het exemplaar dat Uitgeverij Van Oorschot in mei 1980 naar Hermans stuurde voor het aanbrengen van correcties ten behoeve van de achtste druk van Drie melodrama’s, die in november van dat jaar verscheen.[14]
D9m4
Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Drie melodrama’s [3]
Dit correctie-exemplaar uit het Hermans-archief, op de binnenzijde van het omslag voorzien van zijn handtekening en de datering ‘Parijs 27 nov. ’80’, heeft een potloodcorrectie van een zetfout in het tweede hoofdstuk van Conserve.
© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]
D9m5
Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
1986
Archief Uitgeverij Van Oorschot
Dit correctie-exemplaar in het archief van de uitgever bevat een zetfoutverbetering voor Conserve en een kleine verbetering in ‘Hermans is hier geweest’. Hermans stuurde dit exemplaar al op 8 september 1986 naar de uitgeverij. De negende druk van Drie melodrama’s, die aanvankelijk al in het voorjaar van 1987 zou uitkomen, verscheen uiteindelijk in oktober 1988. [15]
[1] Deze proef werd waarschijnlijk gedrukt op affiches van de uit 1942 daterende in Nederland gemaakte Duitse film ‘Rembrandt’ van Hans Steinhoff.
[2] De eigennaam ‘Vanhagen’ zou Hermans tien jaar later, bij de eerste uitgave van Conserve in Drie melodrama’s, weer vervangen door ‘Arbuthnot’.
[3] Deze proef is gedrukt op achterkanten van affiches van een film of toneelvoorstelling met Johan Kaart jr.
[4] Het gaat hoogstwaarschijnlijk om een revisieproef voor Drie melodrama’s. Begin februari 1957 berichtte Geert van Oorschot aan Hermans: ‘[…] Door gebrek aan bekwame zetters (er zijn geen jonge mensen meer die het vak van zetter willen leren) stagneert het werk aan de Melodrama’s (waarvoor Nico Wijnberg een mooie omslag vervaardigde). / We zijn echter al een heel eind met het zetten gevorderd en het zal niet lang meer duren voordat de eerste proeven beginnen te lopen.’ Wanneer de eerste proef klaar was en of Hermans die proef zelf corrigeerde is niet bekend. Begin april stuurde de uitgeverij het eerste deel van de revisieproeven naar Hermans. Van Oorschot aan Hermans, 5 februari en 5 april 1957, in Geert van Oorschot, Hierbij de hele God in proef. Brieven aan Willem Frederik Hermans. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2003, p. 161-163.
[5] Geert van Oorschot aan Hermans, 5 april 1957: ‘Hier en daar is onderaan de pag. aangegeven lrtk (d.i.: een regel tekort) en lrtl (dat is: een regel te lang). / In de eerste proef hebben wij zelf getracht zoveel mogelijk daarvoor oplossingen te zoeken. Wij hopen dat U dit in de revisie wilt doen. / In geval van een regel tekort zal getracht moeten worden de tekst met enige woorden uit te breiden op het einde van een alinea, zodat deze naar de volgende regel overloopt. Ook kan ergens een nieuwe alinea worden begonnen, waar in de proef de tekst gewoon doorloopt. / In geval van een regel te lang zal het zaak zijn een alinea met een regel in te korten door een paar woorden te schrappen, of ergens een alinea te laten vervallen zodat 1 regel gewonnen wordt.’ In: Van Oorschot, Hierbij de hele God in proef, p. 162.
[6] De veranderingen die betrekking hebben op ‘De leproos van Molokaï’ en ‘Hermans is hier geweest’ worden beschreven in de tekstgeschiedenis van Drie melodrama’s.
[7] De zetter corrigeerde vervolgens niet naar het handschrift van Hermans, maar verplaatste de al gezette tekst naar het einde van het elfde hoofdstuk.
[8] Geert van Oorschot aan Hermans, 5 april 1957. In: Van Oorschot, Hierbij de hele God in proef, p. 162. Zie de bronbeschrijving van P4.
[9] Brieven van Hermans aan Geert van Oorschot van 19 juni 1957, 1 juli 1957 en 8 augustus 1957, in: Willem Frederik Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar. Brieven aan Geert van Oorschot. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2004, p. 200, 206 en 208-209 (de errata op deze laatste pagina). Zie voor de antwoordbrief van Van Oorschot waarin hij instemt met het erratablaadje Van Oorschot, Hierbij de hele God in proef, p. 170.
[10] Brieven van Van Oorschot aan Hermans, 13 augustus 1957 en 3 september 1957, in: Van Oorschot, Hierbij de hele God in proef, p. 172 en 173.
[11] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 3 november 1971 en 8 maart 1972, archief-Hermans.
[12] B. Stroman, ‘Kortademigheid en verzameldrift in onze letteren’. In: Algemeen Handelsblad, 24 augustus 1957.
[13] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 5 maart 1975, archief-Hermans, en Hermans aan Gemma Nefkens van Uitgeverij Van Oorschot, 6 maart 1975, doorslag in archief-Hermans. Uitgeverij Van Oorschot berichtte Hermans op 15 april 1975: ‘De door u opgegeven correcties voor DRIE MELODRAMA’S zullen wij ten uitvoer brengen’, archief-Hermans. Op grond van de gegevens uit de correspondentie is het aannemelijk te veronderstellen dat de zevende, niet-geautoriseerde druk van Drie melodrama’s een verborgen herdruk is van de zesde druk uit 1975. Vergelijk de gegevens in Frans A. Janssen, Sonja van Stek (red.), Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans. Bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken. Amsterdam 2000 (ook op: http://www.willemfrederikhermans.nl/), 133 en 134.
[14] Uitgeverij Van Oorschot aan WFH, 7 mei en 25 november 1980, archief-Hermans.
[15] Brieven van achtereenvolgens Hermans aan Van Oorschot, 8 september 1986, doorslag in archief-Hermans; Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 25 november 1987, archief-Hermans; Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 15 september en 31 oktober 1988, archief-Hermans.
De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de Editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Conserve samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
In de uitgave van Conserve in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (D9) en de tekstvergelijking van voorafgaande boekdrukken, tijdschriftpublicaties en overige primaire en secundaire documentaire bronnen die relevant zijn voor de tekstgeschiedenis, de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.
p. 14, r. 23 | speldde. Neem aan | spelde. Neem aan | |
p. 23, r. 11 | en Y. die | en Y die | |
p. 39, r. 6 | [inspringen] Ter begeleiding | [niet inspringen] Ter begeleiding | |
p. 66, r. 10 | Bathseba naar | Batheseba naar | D1 |
p. 73, r. 2-3 | Sodom en Gomorrha | Sodom en Gomorrah | D1 |
p. 83, r. 1 | 3 | 2 | |
p. 88, r. 20 | [niet inspringen] Aan Ferdinand | [inspringen] Aan Ferdinand. | P4/P5 |
p. 95, r. 4 | 3 | 4 | |
p. 96, r. 26 | 4 | 5 | |
p. 98, r. 10 | 5 | 6 | |
p. 115, r. 13 | een maand of zes | een jaar of zes | D1 |
p. 118, r. 11 | Jerobeam en Isabel | Isabel en Onitah | D1 |
p. 137, r. 2 | het schaakgenie Morphi | het schaakgenie Murphi | D1 |
p. 150, r. 19 | [inspringen] Een neger | [niet inspringen] Een neger | |
p. 154, r. 21 | whisky in. | wisky in. | D1 |
p. 169, r. 28 | stoel word vastgebonden | stoel wordt vastgebonden | |
p. 172, r. 8 | 4 | 5 | |
p. 173, r. 22 | Het was veelbetekenend | Het was veelbetekend | |
p. 175, r. 14 | maar vlijde zich | maar vleide zich | |
p. 184, r. 14 | – Hoe is | Hoe is | |
p. 185, r. 5 | [inspringen] Op een | [niet inspringen] Op een | D1 |
p. 193, r. 24 | verpestende chemicaliënstank | verpestende chemicalieënstank | |
p. 200, r. 1-2 | alle nasporingen liepen | alle nasporingen liep | |
p. 200, r. 32 | uitzicht op de Mississippi | uitzicht op de Missisippi | D1 |
p. 215, r. 9 | 2 | 3 | |
p. 217, r. 18 | – Je wil het | Je wil het | |
p. 219, r. 7 | 3 | 4 | |
p. 223, r. 9 | 4 | 5 | |
p. 225, r. 21 | 5 | 6 | |
p. 226, r. 23 | 6 | 7 | |
p. 229, r. 8 | 7 | 8 |
Op de volgende pagina’s in de uitgave van Conserve valt het staartwit van de pagina samen met een witregel:
p. 83
p. 161
p. 162
In de uitgave van Conserve moeten de afbrekingstekens in de woorden hieronder als koppelteken gelezen worden:
p. 11, r. 25-26 | Middel-Amerika |
p. 14, r. 7-8 | bazars-voor-de-heidenen |
p. 47, r. 10-11 | bas-reliëf |
p. 85, r. 5-6 | Noord-Amerika |
p. 189, r. 16-17 | kwasi-teder |
Zoals uiteengezet in de algemene verantwoording zijn de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans ingedeeld naar genre, met daarbinnen een chronologische ordening volgens het jaar van eerste (boek)publicatie. Als basistekst dient de laatste door Hermans geautoriseerde druk. Meestal is de keuze van de basistekst evident, maar in het geval van Conserve is er sprake van een lastige afweging. De auteur heeft de eerste druk van Conserve (1947) in 1956 namelijk ingrijpend herzien voor publicatie in de Drie melodrama’s (1957). Naar eigen zeggen heeft hij zijn boek ‘op schoolmeestersmanier herschreven: zin voor zin’.[1]
De vraag is nu of deze bewerking geleid heeft tot een geheel nieuw, autonoom werk. In dat geval zouden beide werken integraal in de Volledige Werken opgenomen moeten worden. Of zijn de veranderingen van dien aard dat ze hebben geleid tot een herziene versie van Conserve en moeten alle latere drukken als herdrukken van de uitgave-1947 worden beschouwd? Dan zou alleen de laatste geautoriseerde druk (1988) van Conserve opgenomen hoeven te worden.
In de loop van 1956 schrijft Hermans aan verschillende correspondenten over zijn voorgenomen ‘bewerking’ van Conserve.[2] Aan Gerard van het Reve meldde hij op 1 mei 1956: ‘Ik ben inderdaad van plan Conserve te herschrijven. Maar hier en daar zal het een zware opgave zijn. Sommige gedeelten vind ik zo weerzinwekkend, dat ik misselijk word als ik ze alleen maar herlees. Aan de andere kant wil ik ook weer niet dat er van dat boek alleen zo’n gebrekkige versie bestaat, vooral niet omdat de eerste druk voor zover ik weet, tot mijn grootste opluchting, vernietigd is.’[3] Begin september was Hermans daadwerkelijk begonnen en schreef hij aan zijn vriend Oey Tjeng Sit: ‘Ik ben bezig aan een zeer dik boek, bestaande uit bewerkingen van oude verhalen, o.a. van Conserve. Het is eigenlijk een naar werkje, maar ik doe het toch met plezier, omdat ik Conserve hier en daar zwak geschreven vind en ik de gelegenheid er een betere versie van na te laten voor ik ten grave daal, niet ongebruikt wil laten passeren.’[4] Uit deze brieven valt niet op te maken wat de bewerking feitelijk inhield. Daarover schreef de auteur op 13 juni 1956 aan Pieter Grashoff: ‘Op het ogenblik ben ik bezig een tweede druk van Conserve voor te bereiden, waarvoor ik de hier en daar krukkige zinsbouw bezig ben te herzien.’ [5]
Hermans’ terminologie (‘eerste druk’, ‘tweede druk’, ‘versie’) geeft aan dat hij de herziening zelf beschouwde als een voortzetting van Conserve-1947 in een aangepaste gedaante. Vandaar ook dat hij de titel handhaafde, wat hij niet deed bij een ander boek (De demon van ivoor, eerder gepubliceerd onder het pseudoniem Fjodor Klondyke), dat hij in dezelfde periode herschreef en publiceerde onder de titel ‘Hermans is hier geweest’.[6] De notitie in de opeenvolgende drukken van Conserve (‘Geschreven te Amsterdam, juli-oktober 1943/Eerste druk 1947/Herzien te Lunteren, september 1956’) kan worden beschouwd als het finale bewijs dat er voor Hermans alleen versies van Conserve bestonden en geen twee afzonderlijke werken met één en dezelfde titel.
Zo hebben anderen het ook opgevat. De eerder genoemde Oey Tjeng Sit karakteriseerde de herziene versie kort na verschijning als de ‘volwassen reprise’ van een ‘vroegrijpe roman’. Hij had beide teksten naast elkaar gelegd en het was hem opgevallen dat het verhaal ‘verwonderlijk weinig’ gewijzigd was. ‘Veel passages, waarvan ik aannam, dat ze tot de gelukkige veranderingen behoorden, bleken haast letterlijk in de oorspronkelijke tekst voor te komen.’ [7] Ook Anbeek vergeleek beide versies met elkaar en constateerde dat de herziening in de eerste plaats stilistisch van aard was, hoewel hij ook veranderingen noteerde die dieper ingrepen in de tekst, zoals weglatingen, verplaatsingen en toevoegingen. Zijn conclusie luidde dat ‘de latere schrijver de jongere [heeft “verbeterd” door] iets van zijn geraffineerder geworden compositietechniek [over te brengen] op een jeugdwerk’[8] Ralf Grüttemeier was van mening dat de thematiek, ondanks aanpassingen aan de ontwikkeling in Hermans’ denkbeelden, door de herziening niet wezenlijk veranderd was.[9] Hermans lijkt dus niet de bedoeling te hebben gehad met zijn nieuwe versie van Conserve een nieuw boek te schrijven. Alle elementen van het verhaal en de romanconstructie blijven overeind, net als de keuze voor de alwetende verteller, al is ook te constateren dat bij de omwerking in een aantal gevallen de rol van de verteller wat sturender is gemaakt. De consequentie is dat Conserve in de Volledige Werken is afgedrukt naar de laatste bij leven van de auteur verschenen druk, te weten de negende druk (1988).
De keuze voor de negende druk als basistekst van Conserve roept de vraag op waar de roman binnen de Volledige Werken moet worden opgenomen. Conserve is Hermans’ eerste roman en zou dus volgens het principe van de chronologische opeenvolging de reeks romans moeten openen. Maar dit zou betekenen dat het werk wordt losgemaakt uit de samenhang waarin de auteur de herschreven versie(s) heeft opgenomen, de bundel Drie melodrama’s. Het honoreren van die samenhang echter zou tot gevolg hebben dat Conserve in deel 2 zou verschijnen, als onderdeel van de Drie melodrama’s. De afdeling romans zou in dat geval beginnen met De tranen der acacia’s.
In het geval van Conserve blijken twee belangrijke uitgangspunten van de Volledige Werken onverenigbaar te zijn: het presenteren van de chronologie van eerste (boek)publicatie en daarmee van de ontwikkeling binnen Hermans’ oeuvre en het respecteren van de door de auteur aangebrachte bundelidentiteit sluiten elkaar in dit geval uit. Dat betekent dat er voor Conserve een afweging moet worden gemaakt, in het besef dat dé goede oplossing niet bestaat. Besloten is het chronologische principe te laten prevaleren, omdat een debuut een unieke positie binnen een oeuvre inneemt, die niet ‘zomaar’ door een ander werk kan worden overgenomen. Bovendien kan de bundelidentiteit van de Drie melodrama’s, anders dan bij verzenbundels, relatief eenvoudig worden gereconstrueerd. In Drie melodrama’s (deel 2 van de Volledige Werken) zal voor Conserve worden verwezen naar deel 1.
[1] [H.U. Jessurun] d’O[liveira], ‘Het evangelie van W.F. Hermans’. In: Propria Cures, 28 februari 1959. Gecombineerd met een televisie-interview uit 1962 als ‘W.F. Hermans’ gepubliceerd in: H.U. Jessurun d’Oliveira, Scheppen riep hij gaat van Au. 11 interviews met W.F. Hermans, Gerrit Achterberg, Lucebert, Pierre Kemp, Harry Mulisch, Louis Paul Boon, Richard Minne, Jan Wolkers, Hugo Claus, G.K. van het Reve, Leo Vroman. Amsterdam 19774, p. 13-26, citaat p. 21.
[2] De term ‘bewerking’ komt voor in een brief van 26 april 1956, waarin Hermans uitgever Geert van Oorschot op de hoogte stelt van zijn plannen. In: Willem Frederik Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar. Brieven aan Geert van Oorschot. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2004, p. 170.
[3] Hermans aan Gerard Kornelis van het Reve, [1 mei] 1956, doorslag in archief-Hermans.
[4] Hermans aan Oey Tjeng Sit, 2 september 1956, doorslag in archief-Hermans.
[5] Hermans aan Pieter Grashoff, 13 juni 1956, doorslag in archief-Hermans.
[6] Hermans sprak zelf van een ‘Neuschöpfung’, in: Hermans aan Koen Vermeiren, 28 april [1985], doorslag in archief-Hermans.
[7] Oey Tjeng Sit aan Hermans, 5 juli 1957, archief-Hermans.
[8] Ton Anbeek, ‘De verteltechniek van Hermans’ eerste roman’. In: De Nieuwe Taalgids, 56 (1973), p. 30-41; herdrukt in: Over Conserve. De eerste roman van Willem Frederik Hermans. Kritieken en essays. Red. Kees de Bakker. Schoorl 1988 en 19982; het citaat in 19982 op p. 91.
[9] Ralf Grüttemeier, ‘Is W.F. Hermans’ Conserve inderdaad “hetzelfde”?’. In: Spiegel der Letteren, 38 (1996), p.
1-14; herdrukt in: Over Conserve. De eerste roman van Willem Frederik Hermans. Kritieken en essays. Red. Kees de Bakker. Schoorl 1988 en 19982.<